zaterdag 28 juli 2007

Goede (?) reden (?) 8 van 10 (?) voor het behoud van België

DEMOCRATISCH VERLANGEN: De Belgen willen België behouden, dat blijkt uit enquête na enquête. Het aantal separatisten bedraagt in Nederlandstalig België hooguit 20 %. Zelfs de meeste Vlaams Blok-kiezers zijn niet separatistisch. Uiteraard mag men in de politiek haast om het even wat nastreven (ook opsplitsing van landen), maar men moet wel democratisch respect opbrengen voor de wil van de meerderheid van de bevolking. Uit hun achterbaks optreden (zie de vervlaamsing van VRT en andere instellingen), blijkt echter dat minstens een deel van de Vlaams-nationalisten kost wat kost hun separatistische zin willen doordrijven zonder respect op te brengen voor wat de meerderheid van ons wil.

Herman De Croo zei ooit: “Statistieken zijn als bikini’s: ze zien er aantrekkelijk uit, maar ze verbergen het essentiële” en ik treed hem hierin volledig bij. Niet dat ik zou twijfelen aan het feit dat slechts een minderheid van de “Nederlandstalige Belgische” bevolking (is “Vlamingen” nu zo’n vies woord dat men er een omweg voor moet maken?) écht zover wil gaan dat Vlaanderen een onafhankelijke staat in Europa wordt, maar toch behoeven die cijfers van “hooguit 20 %” separatisten wat meer nuance.

Ten eerste kan men zich al grote vragen stellen bij de manier van enquêteren, waar ik in repliek op dit argument geen zicht op heb. Hoe werd de vragenlijst ingeleid? Hoeveel vragen waren er? Hoe bepalend waren de vragen al voor het antwoord? Waar komt het cijfer van 20 % überhaupt eigenlijk vandaan? Het is nogal gemakkelijk om cijfers te gebruiken, zonder een degelijke bronvermelding. En bovendien is in België de wijze van enquêteren over communautaire kwesties zelf al voorwerp van politiek debat, waardoor het steeds moeilijk zal blijven hier een lijn in te zien. De Vlamingen vragen niets liever dan een longitudinaal onderzoek (minstens over 10 jaar) over deze kwestie, maar uit vrees voor het zelfvoorspellende karakter van zo’n enquêtes worden ze niet gehouden, of toch heel fragmentarisch.

De enige vaste en betrouwbare peiler voor dergelijke thema’s is eigenlijk de grootste enquête van elk land, namelijk de verkiezingen. Daarin merken we dat in Vlaanderen bijna 30 procent van het electoraat op partijen stemmen die resoluut een onafhankelijk Vlaanderen beogen (VB + N-VA). Beschouwen we bij uitbreiding ook het gematigd electoraat dat meer Vlaamse zelfstandigheid wil (Lijst Dedecker, de rechtervleugel van CD&V, de Vlaamsgezinde vleugel van VLD), dan beschikt de Vlaamse zaak zelfs over meer dan 40 procent van het electoraat pro grotere autonomie.

Dat niet elke VB’er een onafhankelijk Vlaanderen wil – al zijn bij mijn weten hier geen studies van bekend – zal wel kloppen, maar dat geldt evenzeer voor de linkse kant van het politieke spectrum: niet elke SP-A-kiezer is voor de uitstap uit kernenergie. De individuele mening van de burger in enquêtes kan dan al van belang zijn, enkel in een referendum kan dit ook vertaald worden in politieke macht. Tot dan werken de zaken even anders. Waar het nog steeds op aan komt is hoeveel kiezers een partij achter zich krijgt om het programma uit te voeren dat ze voorop stelt, niet of elke kiezer die op die partij stemde, volledig achter de partijlijn staat. Men kiest voor de partij die het best de eigen mening benadert, zelfs al bevat het programma enkele punten die men minder goed vindt. Dat geldt voor alle partijen. In deze optiek moeten we vaststellen dat er een grote politiek druk is tot meer Vlaamse autonomie, waarvan het grootste deel dan nog ijvert voor volledige onafhankelijkheid.

Ten tweede strookt de indeling in voor- en tegenstanders van onafhankelijkheid niet met de werkelijkheid. De redenering: 20 % is voor, ergo 80 % is tegen klopt niet. Er is immers nog een niet te onderschatten groep van mensen voor wie het geen bal uitmaakt in welke staatsstructuur ze leven. Hoe groot die groep is, kan ik niet inschatten omdat er geen bronvermelding is van de studie waarop men zich hier beroept om het cijfer van 20 % te hanteren, maar de indeling in voor- en tegenstanders is te eenzijdig. Van de voorstanders pro onafhankelijkheid zijn we zeker, van de tegenstanders minder, omdat die 80 % ook de groep “ongeïnteresseerden” bevat. In ieder geval verkleint daarmee de groep van mensen die mordicus voor het behoud van België zou moeten zijn tot minder dan tachtig procent, als deze cijfers dan toch al zouden kloppen.

Dat werpt toch enerzijds een ander perspectief op de onafhankelijkheidsgedachte, die niet langer moet opboksen tegen de vermeende tachtig procent, maar slechts tegen dat deel van mensen dat helemaal niet wil weten van meer Vlaamse autonomie. Opdracht is om meer aanhangers te vinden voor een onafhankelijk Vlaanderen dan voor het behoud van België, de middengroep die geen mening heeft mag hierbij zowel door de flaminganten als door de belgicisten niet gebruikt worden als argument. Als zou blijken dat deze middengroep zo’n 30 % groot is, wat wel eens goed zou kunnen, ziet het perspectief er al helemaal anders uit. Dan zijn er nog zo’n 50 % van de mensen mordicus tegen een Vlaamse onafhankelijkheid, of een nog “te bekeren” 30 %.

Voeg daaraan toe dat de kennis van de mensen over België bedroevend laag is, dan heeft de Vlaamse zaak nog extra een voordeel: bij een betere kennis van de Belgische situatie kan de enige logische conclusie zijn dat de meerderheid van de bevolking in dit land niet de meerderheid van de macht heeft, wat pertinent ondemocratisch is. De Vlaamse zaak is dus een democratische zaak. De reden van die lage kennis over de Belgische onstaansgeschiedenis ligt net in het feit dat beter niet bekend wordt hoe onze staat ontstaan is, namelijk uit separatisme met de Verenigde Provinciën, dat de grondwet maar gestemd is door 0,00001 procent van de bevolking (cijnskiesrecht), dat we in het eerste jaar geen koning vonden (Leopold I werd maar onze koning nadat hij de troon van Griekenland afwees), dat België van in den beginne al ingericht werd als een Franstalige staat naar Frans jacobijns centralistisch model (“La belgique sera latine ou elle ne sera pas”). Ik kan mij wel duizend en één geschiedkundige feiten bedenken die in ons geschiedenisonderwijs aan bod zouden kunnen komen, maar jammer genoeg mogen wij Vlamingen zelf niet eens beslissen over onze eigen eindtermen! Tot zover onze culturele autonomie inzake onderwijs. Stel je voor hoe geschiedenislessen er zouden uitzien als de “vaderlandsche geschiedenis” van België eens volledig verteld wordt. Stel je voor wat voor effect die kennis zou hebben op de hedendaagse perceptie van het communautaire debat. Dus belgicisten, ga uw gang, vertel de geschiedenis van België maar. Ik sta op wacht om leugens te ontmaskeren.

Besluit: Nemen we het democratisch verlangen van de “Nederlandstalige Belgen” in ogenschouw, dan moeten we vaststellen dat een zeer groot deel van het electoraat inderdaad stemt op partijen die minstens een grotere autonomie voor Vlaanderen beogen. Wat de individuele burger hiervan denkt is zeker waardevol, maar zolang geen directe politieke macht aan dat democratisch niveau verbonden wordt, zal dit geen effect hebben. Zolang ons systeem van indirecte democratie blijft bestaan, zal een burger moeten kiezen voor een partij zo goed mogelijk aansluit bij zijn mening. Als in dat programma een grotere Vlaamse autonomie begrepen zit, en de kiezer neemt hier ook geen aanstoot aan, dan kunnen we er rustig van uitgaan dat deze kiezers ook niet tégen een grotere Vlaamse autonomie zijn. Méér nog, het grootste deel van dit publiek is zelfs vóór volledige onafhankelijkheid. Tot slot wil ik nogmaals benadrukken dat de cijfers die hier gehanteerd worden, geen bronvermelding gekregen hebben, waardoor het wel heel gemakkelijk is om beweringen te doen in een pamflet. Hopelijk komen we ooit eens tot een degelijk longitudinaal onderzoek over identiteitsevoluties in België.

HLRF!

Smithson.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten